Stop-motion

Stop-motion

Aan de hand van de racemonsters die we de vorige les hebben gemaakt, gaan we vandaag aan de slag om hiermee een stop-motion filmpje te maken. We gaan de racemonsters als het ware leven in blazen.

 

De volgende doelen stonden centraal in deze les:

  1. Je kunt een korte stop-motionanimatie maken waarin bewegingssuggestie tot uitdrukking komt.
  2. Je kunt benoemen welke werkprocessen aan bod zijn gekomen bij de totstandkoming van de animatie.
  3. Je kunt met vooraf bepaalde (beoordelings)criteria reflecteren op het eigen (groeps)werkstuk.

 

De theorie die hierbij aan bod komt, is:

  • Open en controleerbare opdracht
  • Procesfasen: onderzoek, werkwijze, beschouwing
  • Werkprocessen: traditioneel ambachtelijk, ontwerp, experimenteel

 

Om dit alles samen te voegen, gaan we een app gebruiken om een stop-motion filmpje te maken, gebruik makende van onze racemonsters van de vorige les. Hierbij houden we er rekening mee om de opbouw zorgvuldig op te stellen en we bewegingssuggestie laten zien. We waren hierbij dus bezig met doel 1 van de les. We hebben door middel van de app steeds foto’s gemaakt achter elkaar, zodat er een bewegend beeld ontstaat als je de foto’s heel snel achter elkaar afspeelt

 

Deze opdracht deden we in groepen van ongeveer 6 personen.

Als voorbereiding maakten we eerst een verhaallijn, om alvast een opzet te hebben voor ons verhaal. (zie foto rechts)

Toen we het verhaal gingen opbouwen, maakten we gebruik van de theorie over de verhaalboog en de 6 W’s. Dit gaf ons namelijk enige houvast voor de loop van het verhaal.

 

Verhaalboog:

De verhaalboog laat de ‘normale’ loop van verhalen zien. Meestal is een verhaal namelijk ongeveer zo opgebouwd:

Het verhaal start meestal bij de stemmingsinleiding. Hierin wordt de ‘startsfeer’ weergegeven. Bijvoorbeeld dat roodkapje gezellig door het bos huppelt opweg naar haar oma. Er wordt een sfeer neergezet, die later misschien wel om zal keren waardoor er een contrast kan ontstaan.

Hierna vindt een motorisch moment plaats. Hierin gaat de handeling echt beginnen. Dit is het moment waar de hoofdpersoon de ‘slechterik’ vaak tegenkomt. Om weer even terug te komen op Roodkapje, komt zij de Grote Boze Wolf tegen. Hierin krijgt de lezer al een beetje het idee dat er iets onheilspellends aan zit te komen, maar ze weten nog niet precies wat.

Vervolgens komt het verhaal op het punt dat de echte ramp plaatsvindt. De oma van Roodkapje wordt hier opgegeten en daar Roodkapje achter. Als er dan uiteindelijk een oplossing komt voor deze ramp, wordt dit meteen de afwikkeling van het verhaal. De jager redt oma en het verhaal komt tot een goed einde.

 

De 6 W’sstaan hiervoor:

  • Wie is personage
  • Waartoe is doel personage
  • Waarom is motivatie van het doel
  • Wat is conflict (intern/extern)
  • Waar is locatie
  • Wanneer is tijdstip

Tijdens het werken aan een opdracht komen er verschillende werkprocessen (doel 2) naar voren en dat ga ik toepassen op het werkstuk wat we vandaag hebben gemaakt:

  • Traditioneel ambachtelijk proces: Hierbij waren we bezig met het maken van het racemonster zelf met materialen.
  • Ontwerp proces: Hierbij besteedden we aandacht aan het storyboard om het verhaal voor het stop-motion filmpje te maken, wat we later gingen uitvoeren. We ontwierpen het verhaal dus en bedachten ook hoe we daarin de attributen gingen plaatsen voor het green screen en hoe we de tablet het beste neer konden zetten.
  • Experimenteel proces: We zijn op verschillende momenten bezig geweest met experimenteren. Namelijk bij het maken van het racemonster zelf waren we bezig met het experimenteren met materialen en bevestigingsmogelijkheden. Daarnaast waren we tijdens het opnemen van het filmpje ook aan het experimenteren welke hoeken van filmen bijvoorbeeld het beste bevielen voor het mooiste beeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *