Scheurbeesten
In deze eerste Beeldende Vorming les maakten we kennis met het doel van het vak. De drie belangrijkste doelen zijn:
- Je kunt inhoudelijk sterke beeldende vorming lessen kunnen geven.
- Je bent niet bang om vies te worden en nieuwe dingen uit te proberen.
- Je bent op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de beeldende kunst die je kunt toepassen in de basisschool, zoals nieuwe media en hedendaagse kunst.
Naast de algemene doelen van Beeldende Vorming, hadden we ook drie doelen voor deze les specifiek:
- Je kunt de 3 procesfasen (receptie, productie en reflectie) van het lesfasenmodel voor BV onderscheiden.
- Je kunt omschrijven wat beeldtaal is en op welke manieren dit in het basisonderwijs een rol speelt.
- Je kunt aangeven wat een open en controleerbare opdracht is en waarom dat belangrijk is bij BV.
Omdat het de eerste les was, maakten we ook nog kennis met de kerndoelen van KCO:
- 54: De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
- 55: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
- 56: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
Roosien gaf ons een beeld hoe je het beste een beeldende vorming les op kunt zetten. Hierbij hebben we dus gewerkt aan het eerste doel van deze les en dit hebben we ook bereikt. Daarmee legde ze ook erg de nadruk op het feit dat je de kinderen wel een richting kunt geven, maar dat je ze ook vooral zelf de ruimte moet geven voor eigen interpretatie van de opdrachten. Daarbij komt dat het een aandachtspunt is om kinderen kritisch te leren kijken naar oude kunst. Beelden in onze cultuur hebben namelijk bepaalde betekenissen en de leerlingen moeten het nog leren om daar naar te kijken. Echt leren kijken naar wat je nou eigenlijk ziet. Het gaat hierbij erg om bewustwording van processen in de cultuur.
Zoals eerder even aangestipt, maakten wij kennis met hoe je een BV les het best op kunt bouwen. Hieronder volgt een overzicht daarvan:
Opbouw BV les:
Context | Receptief | Je geeft de kinderen een context, zodat ze alvast een beetje in het onderwerp komen en de opdracht beter kunnen plaatsen. |
De opdracht | In deze fase leg je de opdracht uit; je doet een deel voor hoe de technieken werken, maar laat genoeg ruimte over voor eigen interpretatie; als docent ben je hierin leidend. | |
Uitvoering | Productief | De kinderen gaan in deze fase aan de slag met de opdracht en als docent neem je de rol van coach aan. Niet meer zo heel sturend, maar wel ondersteunend als het ergens nodig is. |
Afsluiting | Reflectief | Reflecteren hoe is het product van de kinderen is geworden, hoe het proces was, is het mooi geworden? Is het naar wens gelukt? Kinderen gereedschap geven waar verbetering in kan komen. Kind helpen om niet af te haken om het de volgende keer gewoon weer te proberen als het deze keer niet zo lekker ging. |
Ook in het bovenstaande schema komt doel 1 van deze les naar voren. Na de uitleg hierover konden we allemaal vertellen wat de verschillende fases van een BV les zijn, dus dit doel is bereikt.
Het is ook goed om je heel erg bewust te zijn met wat voor dingen je aankomt bij welke groep. Kom bij een groep 8 bijvoorbeeld niet aan met de vraag of ze huisdieren hebben. In de onderbouw kan dit juist wel weer een passende vraag zijn. Hier is het dus ook belangrijk om te beseffen in wat voor fases de kinderen zich bevinden en waar ze interesses in hebben bij die leeftijdscategorie.
Daarnaast is het belangrijk om te werken met beeldtaal. In het tegenwoordige leven gaan we vaak snel over in geschreven taal, maar juist bij kinderen voelt beeldtaal erg natuurlijk. Hierin kunnen ze makkelijker gevoelens herkennen én uitdrukken. Hierbij is het belangrijk om kinderen aan te leren om ook kritisch te kijken naar beeldtaal en ze daar een mening over te laten vormen. hierover hebben we het in de les gehad en na het gesprek hebben we dus ook doel 2 behaald van deze les.
Opdrachten moeten open en controleerbaar zijn:
Open, want:
- Ruimte voor eigen oplossingen
- Verbeelding
- Onderzoek
Controleerbaar, want:
- Verbeelding stimuleren
- Technieken aanleren
- Materiaal onderzoeken
Door te bespreken en te laten zien wat precies een open en controleerbare opdracht is, hebben we ook doel 3 van deze les behaald. Het belangrijkste is dus dat je de leerlingen wel een richting geeft en niet te vrij laat, maar wel vrij genoeg dat ze een eigen draai kunnen geven aan de opdracht
Deze les hadden we een keuzeprogramma. We konden aan de slag voor een opdracht voor de hogere klassen; het maken van een skyline, maar er was ook een mogelijkheid voor de lagere klassen; het maken van een scheurbeest. Voor de laatste optie heb ik gekozen, mede omdat ik stage loop in groep 3, dus de opdracht aansluit bij de leerlingen uit mijn stageklas.
De scheurbeesten werden het dus. Roosien heeft het klassikaal kort voorgedaan hoe het eraan toe gaat om de opdracht aan de klas uit te leggen. Daarna konden we er natuurlijk zelf mee aan de slag.
We maakten gebruik van stukken papier van allerlei verschillende kleuren. In de keuze daarvan was je natuurlijk volledig vrij. Van die stukken papier kon je dan weer kleinere stukjes scheuren, om langzamerhand een dier naar keuze uit te beelden. Het was ook de bedoeling dat het dier een beweging in zich had, dus dat het geen statisch geheel zou worden. Ik koos ervoor om voor het grootste deel zwart en wit te gebruiken, omdat ik graag een kat wou maken. Als ‘verrassingseffect’ heb ik toegevoegd dat mijn kat een ‘superkat’ was. Om dat te bewerkstelligen, heb ik mijn kat een gave rode superhelden cape aan gegeven en in een superhelden houding gezet.
De achtergrond van ons scheurbeest mochten we ook zelf kiezen en koos voor een soort aquarel, heel kleurig in ieder geval. Dat vond ik goed passen bij de zwart-witte kat.
Eindresultaat van mijn eigen scheurbeest: